tegenpartij
- Geluid: tegenpartij (hulp, bestand)
- te·gen·par·tij
- samenstelling van tegen bw en partij zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tegenpartij | tegenpartijen |
verkleinwoord |
de tegenpartij v
- de andere partij die de tegenstander is
- ▸ Hij zou zijn eerste hoorzitting gaan voeren, met de eis te winnen, ongeacht welke advocaat de tegenpartij had gemobiliseerd. Op dat punt was Henning heel duidelijk geweest, er was geen ruimte voor gepruts.[1]
1. de andere partij
- Het woord tegenpartij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tegenpartij" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be