tapijtvreter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ta·pijt·vre·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tapijt en vreter [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tapijtvreter | tapijtvreters |
verkleinwoord | tapijtvretertje | tapijtvretertjes |
Zelfstandig naamwoord
de tapijtvreter m
- iemand die veel ijsbeert
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'tapijtvreter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.