• tan·den·sto·ker
  • Samenstellende afleiding van tand met het invoegsel -en- en de stam van stoken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord tandenstoker tandenstokers
verkleinwoord tandenstokertje tandenstokertjes

de tandenstokerm

  1. (gereedschap) puntig instrumentje om etensresten tussen de tanden te verwijderen
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be