tandartsassistentie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tand·arts·as·sis·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tandartsassistentie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de tandartsassistentiev

  1. ondersteunende werkzaamheden voor een tandheelkundige praktijk
     Daarnaast heeft bijna 70 procent van de zorginstellingen geen tandarts. Is er wel een tandarts, dan zijn voorzieningen als een behandelkamer, materiaal en tandartsassistentie vaak niet aanwezig of ondermaats.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Tandarts in verpleeghuis schiet tekort” (8 november 2014) op parool.nl