tandartsassistentie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tandartsassistentie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtɑntɑrtsˌɑsɪsˌtɛn(t)si / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- tand·arts·as·sis·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tandarts zn en assistentie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandartsassistentie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de tandartsassistentie v
- ondersteunende werkzaamheden voor een tandheelkundige praktijk
- ▸ Daarnaast heeft bijna 70 procent van de zorginstellingen geen tandarts. Is er wel een tandarts, dan zijn voorzieningen als een behandelkamer, materiaal en tandartsassistentie vaak niet aanwezig of ondermaats.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'tandartsassistentie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Tandarts in verpleeghuis schiet tekort” (8 november 2014) op parool.nl