tabakker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ta·bak·ker
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van tabakken met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tabakker | tabakkers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de tabakker m
Vertalingen
1. tabaksplanter
Gangbaarheid
- Het woord tabakker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.