Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taak·be·las·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taakbelasting taakbelastingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de taakbelastingv

  1. de hoeveelheid tijd en moeite het kost om een bepaalde taak te vervullen
     Het zou daarom goed zijn als de taakbelasting en de balans tussen kerk, werk en privé ook op kerkenraadstafels en binnen andere kerkelijke organen jaarlijks onderwerp van gesprek zijn. Anders gaat de spiegel die het vertrek van Dijkgraaf ons voorhoudt barsten vertonen.[1]
     ‘Dat voorstel maakte al deel uit van het pakket aan maatregelen dat dit jaar aan de sociale partners werd voorgesteld, maar ze hebben zelf gevraagd om een studie over de taakbelasting uit te voeren’, aldus Crevits.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Vertrek van Dijkgraaf ook spiegel voor de kerk” (13-04-2018), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron
    km
    “Crevits: ‘Leerkrachtenpool kan werkonzekerheid wegnemen’” (22/08/2017), De Standaard