syntagmatisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- syn·tag·ma·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | syntagmatisch | syntagmatischer | |
verbogen | syntagmatische | syntagmatischere | |
partitief | syntagmatisch | syntagmatischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
syntagmatisch [1]
- (taalkunde) betrekking hebbend op de bouw van zinnen en woordgroepen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord syntagmatisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "syntagmatisch" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be