survivaltocht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: survivaltocht (hulp, bestand)
- IPA: /sʏr'vajvəltɔxt/
Woordafbreking
- sur·vi·val·tocht
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘overlevingstocht’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
- samenstelling van survival zn en tocht zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | survivaltocht | survivaltochten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de survivaltocht m
- een tocht of training waarbij de deelnemers midden in de natuur proberen te overleven met zo min mogelijk hulpmiddelen en zo zwaar mogelijke omstandigheden
- Talisa dobberde voor deze survivaltocht in december vier nachten en vijf dagen op een vlot in de wateren van het Caribische gebied. Op een paar vierkante meter, met aan boord slechts de hoognodige levensvoorzieningen. Het was een strijd van de lange adem, veel incasseren en grenzen verleggen tegelijk.[3]
- Het is niet omdat je iets dolgraag doet, dat je ook graag kijkt naar andere mensen die doen wat jij graag doet. Het is een gedachtekronkel die zich hardnekkig boven het scherm nestelt bij het kijken naar Bartel in het wild, waarin Bartel Van Riet - u weet wel, de man wiens naam voor half Vlaanderen rijmt op Marcel - met twee bv’s de natuur intrekt voor een soort survivaltocht met hoge scoutsfactor.[4]
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord survivaltocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "survivaltocht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ survivaltocht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia 19-APRIL-2016
- ↑ de Standaard 31 MAART 2017