superponeerden
- su·per·po·neer·den
vervoeging van |
---|
superponeren |
superponeerden
- meervoud verleden tijd van superponeren
- Wij superponeerden.
- Jullie superponeerden.
- Zij superponeerden.
- Wij superponeerden.
- Het woord superponeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.