suizeling
- sui·ze·ling
- naamwoord van handeling van suizelen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | suizeling | suizelingen |
verkleinwoord |
de suizeling v
- duizeligheid
- het onzeker op de benen staan
- Het woord suizeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "suizeling" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be