suikergoed
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: suikergoed (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sui·ker·goed
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van suiker en goed [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | suikergoed | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het suikergoed o
- snoepgoed van suiker
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord suikergoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "suikergoed" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ suikergoed op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be