vervoeging van
suceder

suceda

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van suceder
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van suceder
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van suceder