Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sub·stan·ti·veer

Werkwoord

vervoeging van
substantiveren

substantiveer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van substantiveren
    • Ik substantiveer. 
  2. gebiedende wijs van substantiveren
    • Substantiveer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van substantiveren
    • Substantiveer je?