Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuk·vie·len

Werkwoord

vervoeging van
stukvallen

stukvielen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van stukvallen
    • ...dat wij stukvielen. 
    • ...dat jullie stukvielen. 
    • ...dat zij stukvielen. 

Gangbaarheid