Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuk·valt

Werkwoord

vervoeging van
stukvallen

stukvalt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukvallen
    • ... dat jij stukvalt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukvallen
    • ... dat hij stukvalt. 

Gangbaarheid