stuitje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stuit·je
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het stuitje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord stuit, vooral gangbaar in de betekenis "stuitbeen"
Gangbaarheid
- Het woord stuitje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stuitje" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be