Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·den·ten·kerk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord studentenkerk studentenkerken
verkleinwoord studentenkerkje studentenkerkjes

Zelfstandig naamwoord

de studentenkerkv / m

  1. (religie) een kerk gericht op studenten
    • Heb je wel eens een dienst in de studentenkerk bijgewoond? 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie