stroppen
- strop·pen
- In de betekenis van ‘blijven steken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1851 [1]
de stroppen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord strop
- Het woord stroppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stroppen" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "stroppen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be