Nederlands

 
straatlantaarn
Uitspraak
Woordafbreking
  • straat·lan·taarn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord straatlantaarn straatlantaarns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de straatlantaarnv / m

  1. lichtmast en een armatuur met een lichtbron die dient om de openbare ruimte 's-avonds en 's-nachts te verlichten
    • Ik hield van het licht van de straatlantaarns. Ik hield van de sfeer die ontstond als we met veel kinderen waren, de stemmen in het donker, de lichamen die om me heen bewogen. [2] 
    • Ze droeg een grijze trenchcoat en Robbie had moeite zich in het kille licht van de straatlantaarns de zwoele naaktdanseres van daarstraks voor de geest te halen. [3] 
    • En wat is er mis met de nacht? Op dat moment, wanneer er erg weinig verkeer is, worden toch zo vaak wegenwerken uitgevoerd? ‘Dat klopt,’ zegt De Coster, ‘maar het aanbrengen van wegmarkering moet bij daglicht gebeuren. Zeker op stukken weg die niet recht zijn, zoals dat in Zellik. Het is echt precisiewerk, dat heel exact moet gebeuren. Werfverlichting of straatlantaarns volstaan daarbij niet.’ [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Knausgard, Karl Ove
    Zoon [2009] ISBN 978-90-445-3408-5 pagina 290
  3. Lau, Thé
    Juliette [2014] ISBN 978-90-488-2133-4 pagina 198
  4. de Standaard 22/NOVEMBER/2017 Jef Poppelmonde