• sto·tig

stotig

  1. met horten en stoten, ongelijkmatig
    • Het hertenzwijn heeft een stotige gang. 
  2. geneigd tot stoten
    • Stotig vee mag niet zomaar loslopen. 
46 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be