Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stort·te in·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ineenstorten

stortte ineen

  1. enkelvoud verleden tijd van ineenstorten
    • Ik stortte ineen. 
    • Jij stortte ineen. 
    • Hij, zij, het stortte ineen. 


Gangbaarheid