stortregen
- Geluid: stortregen (hulp, bestand)
- stort·re·gen
- samenstelling van stort en regen [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stortregen | stortregens |
verkleinwoord | stortregentje | stortregentjes |
de stortregen m
- zeer heftige regenbui
- Is in Nederland de krant een meneer, hier is hij een dame. Een grijze nog wel. Elke ochtend - ze komt ook op zon- en feestdagen - lees ik The New York Times. Voor dag en dauw wordt ze oneerbiedwaardig de oprit op geslingerd in een blauwe plastic zak verpakt, bij stortregen in twee. [3]
- Het woord stortregen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stortregen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ stortregen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 28 juni 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be