Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stort·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stortkosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stortkostenmv

  1. geld dat betaalt moet worden als men iets zoals afval, grond of puin iets wil storten

Gangbaarheid