stootte
- Geluid: stootte (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstotə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈsto.tə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsto.tə/
- stoot·te
vervoeging van |
---|
stoten |
stootte
- enkelvoud verleden tijd van stoten
- Ik stootte.
- Jij stootte.
- Hij, zij, het stootte.
- Ik stootte.
- Het woord stootte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.