Stokbroden.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stok·brood
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dun langwerpig Frans brood’ voor het eerst aangetroffen in 1971 [1]
  • samenstelling van  stok  en  brood 
enkelvoud meervoud
naamwoord stokbrood stokbroden
verkleinwoord stokbroodje stokbroodjes

Zelfstandig naamwoord

het stokbroodo

  1. (voeding) lang smal brood met knapperige korst
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen