• stink·bok
enkelvoud meervoud
naamwoord stinkbok stinkbokken
verkleinwoord stinkbokje stinkbokjes

de stinkbokm

  1. een mannelijke geit met een vieze geur
  2. (scheldwoord) iemand die stinkt
  3. ernstige fout
  4. slechte, niet lekker ruikende sigaar
60 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[3]