stillekens
- Geluid: stillekens (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɪləkəns / (3 lettergrepen)
- stil·le·kens
- uitspraakvariant van "stilletjes" met de archaïsche uitgang "-ken" in plaats van "-tje [1]
- bw van Middelnederlands stillekine [2]
- zn stilleken met de uitgang -s; op te vatten als meervoud van een archaïsch verkleinwoord van stille zn
stillekens
- (verouderd) zonder geluid te maken, zonder aandacht op zich te vestigen
- ▸ Wandel maar stillekens achter Hem aan.[3]
- stilletjes (meer gangbare vorm)
de stillekens mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord stilleken, afgezonderde plaats waar men kan plassen en poepen
- Het woord 'stillekens' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Nellie van Kol“Zangbundel Joh. the Lord.” (1947)