Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stift·tand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stifttand stifttanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

stifttand m [1]

  1. bij haasachtigen achter de snijtanden in de bovenkaak gelegen tweede tanden
    • De tanden en kiezen groeien gedurende het gehele leven door. De snijtanden groeien 2-2.4 mm per week. Bij een normaal gebit staan de bovensnijtanden voor de ondersnijtanden en raken de ondersnijtanden de stifttanden. Hierdoor slijten de snijtanden netjes op elkaar af. Groei en slijtage zijn in evenwicht ten opzichte van elkaar.[2] 
  2. (medisch) kunsttand
    • Want internationaal hoog aangeschreven of niet, de geschiedenis van het WK veldrijden zit vol prachtige verhalen. Denk aan het drama van Sint-Michielsgestel in 2000 met een huilende Mario De Clercq en Sven Nys op het podium naast winnaar Richard Groenendaal. Of de winst tegen wil en dank van Roger De Vlaeminck in 1975, waar broer Eric halverwege nog zijn verloren stifttand ging zoeken. Hopelijk krijgen we zondag een even dramatische ontknoping. Dan lijkt er mij op dat moment in de hele wereld niets leuker dan het bijwonen van een zoveelste Vlaamse kermis.[3] 
    • Gisteren deel een, dat in het teken stond van de vergrijzing. Het thema voerde de cabaretier naar de 50 Plus-beurs en het Willem Dreeshuis in Amsterdam, waar de doelgroep dan weer laconiek dan weer met wat enig venijn aan de stifttand werd gevoeld over de financieringsproblematiek van de AOW en andere brandende politieke kwesties voor ouderen.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. http://www.dierenkliniekwilhelminapark.nl/konijngebit.html geraadpleegd 2017-11-24
  3. de Standaard 28 JANUARI 2016
  4. Volkskrant Wim de Jong 27 oktober 2006,
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be