stierlijk
- stier·lijk
stierlijk
- heel erg (gebruikt bij werkwoorden die voortdurende onvrede uitdrukken)
- De Russen verveelden zich stierlijk en bezorgden de omwonenden veel overlast. [3]
- stierlijk balen
- stierlijk de pest hebben aan
- stierlijk ergeren
- stierlijk het land hebben
- stierlijk vervelen
- een stierlijke hekel hebben aaneen grote afkeer koesteren van
- Het woord stierlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stierlijk" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ stierlijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Vogel, J.Cultuur en migratie in Nederland. Nabije vreemden. Een eeuw wonen en samenwonen. (2005) Sdu Uitgevers, Den Haag; ISBN 90 12 09777 0; p. 74; geraadpleegd 2018-10-07
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be