stichtelijk
- Geluid: stichtelijk (hulp, bestand)
- stich·te·lijk
- Leenvertaling van (kerkelijk) Latijn ædificans, voor het eerst aangetroffen in 1348. [1]
- Naamwoord van handeling van stichten met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | stichtelijk | stichtelijker | stichtelijkst |
verbogen | stichtelijke | stichtelijkere | stichtelijkste |
partitief | stichtelijks | stichtelijkers | - |
stichtelijk [3]
- verheffend in godsdienstige of zedelijke zin
- aan godsdienstige zaken gewijd
1.
- Het woord stichtelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stichtelijk" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[4] |