stelselmatigheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stel·sel·ma·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van stelselmatig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stelselmatigheid | stelselmatigheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een streng onpersoonlijk plan
- ▸ Dus wie had hem, Pierre, met al zijn herinneringen, wensen, verwachtingen, gedachten nu uiteindelijk ter dood veroordeeld, gedood, van het leven beroofd? Wie was dat? En Pierre voelde dat het niemand was. Het was een stelselmatigheid, een samenloop van omstandigheden.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'stelselmatigheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1