standaardtaal
- stan·daard·taal
- samenstelling van standaard en taal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | standaardtaal | standaardtalen |
verkleinwoord | standaardtaaltje | standaardtaaltjes |
- (taalkunde) officieel vastgelegde taalvorm die binnen een bepaald gebied als de voorgeschreven norm geldt
- Het verdwijnen van de uniforme standaardtaal.
1. officieel vastgelegde taalvorm die binnen een bepaald gebied als de voorgeschreven norm geldt.
- Het woord standaardtaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "standaardtaal" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be