staatszaak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: staatszaak (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstatsak / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- staats·zaak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van staat zn en zaak zn met het invoegsel -s- leenvertaling van Frans affaire d'Etat [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staatszaak | staatszaken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (politiek) kwestie van algemeen belang, iets wat de overheid aangaat
- ▸ Mirren bedankte de koningin "uit naam van al uw trouwe onderdanen" en sprak bewondering uit voor haar "onwankelbare hoop, ondersteuning en leiderschap" in de afgelopen zeventig jaar. "We prijzen en bewonderen de manier waarop u vaardig en waardig staatszaken verricht."[2]
- (figuurlijk) heel belangrijk onderwerp
Gangbaarheid
- Het woord staatszaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staatszaak" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Queen Elizabeth geniet zichtbaar van paardenshow” (16 mei 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be