Nederlands

 
De Nederlandse staatsinrichting
Uitspraak
Woordafbreking
  • staats·in·rich·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staatsinrichting staatsinrichtingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de staatsinrichtingv

  1. de wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht
    • Eene sterke staatsinrichting, met eene gewapende natie onder wetenschappelijke ordening tot leger, met eene zich in voortdurend schooner vormen kleedende wetenschap, eene denkende kunst en eene rijke litteratuur, ziedaar wat Duitschland, met Pruisen als heervoerder, thans is. [2] 
    • More weet uit ervaring dat er een kloof gaapt tussen een goed idee en een mens, dat het naïef is te denken dat verstandige inzichten niet ondergeschikt gemaakt zullen worden aan politieke belangen. Het verklaart wellicht ook de strakke hand waarmee het individu in het tweede deel - waarin de reiziger Raphaël Hythlodaeus over de staatsinrichting van het eiland Utopia vertelt - in toom gehouden wordt.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Vosmaer, Mr. C.
    Vogels van diverse Pluimage [1872] DBNL pagina 162
  3. de Standaard 16 DECEMBER 2016