Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staats·ge·vaar·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen staatsgevaarlijk staatsgevaarlijker staatsgevaarlijkst
verbogen staatsgevaarlijke staatsgevaarlijkere staatsgevaarlijkste
partitief staatsgevaarlijks staatsgevaarlijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

staatsgevaarlijk [1]

  1. van een persoon of een zaak dat deze de veiligheid en/of het voortbestaan van de staat kunnen bedreigen
    • Mondriaan stookte al wat brandbaar was, zo ook de post die hij van heinde en verre ontving. Die gewoonte bleef hij altijd trouw. Bovendien vond hij dat een brief iets is `tusschen twee menschen': Wat erin staat, behoort niet alleen aan jezelf, maar ook aan een ander. Daar moet je voorzichtig mee zijn.' Architect Oud, die dit van Mondriaan gezegd kreeg, tekende daarbij aan: 'Nu de geheimen, die er in zijn correspondentie stonden waren heus niet van staatsgevaarlijke aard!' [2] 
    • Dat Boeke en Juliana elkaar vonden, wekt geen verbazing. Zij waren in hoge mate geestverwanten, al zou niemand dat vóór de oorlog hebben voorzien, toen Boeke eerder doorging voor staatsgevaarlijk dan voor een vriend van het Koninklijk Huis. [3] 
    • 'Maar we weten niet wie die persoon is en we weten niet of hij hem (de opgepakte verdachte) aangemoedigd heeft bij zijn plannen', aldus Frauke Köhler, woordvoerster van het parket. In het onderzoek naar de Syrische verdachte wordt daarom niet uitgegaan van lidmaatschap van een terroristische organisatie, maar wel van het voorbereiden van een zware staatsgevaarlijke criminele daad, aldus nog Köhler.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Hanssen, Léon
    De schepping van een aards paradijs [2015] ISBN 978-90-214-5810-6 pagina 41
  3. Withuis, Jolande
    Juliana [2016] ISBN 978-90-234-3523-5 pagina 358
  4. de Standaard 31/OKTOBER/2017