Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staats·bank·roet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staatsbankroet staatsbankroeten
verkleinwoord staatsbankroetje staatsbankroetjes

Zelfstandig naamwoord

het staatsbankroeto

  1. (economie) faillissement van een staat
    • (1893, Griekenland): Een prijsdaling van het voornaamste Griekse exportproduct, wijn, leidde tot een vermindering van belastinginkomsten, een begrotingstekort en uiteindelijk afkondiging van een staatsbankroet. 

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen