Nederlands

 
embleem van squadron van tankvliegtuigen
Uitspraak
Woordafbreking
  • squa·dron
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘basiseenheid bij de luchtmacht’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • uit het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord squadron squadrons
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het squadrono [3]

  1. bij de luchtmacht de aanduiding voor een operationele eenheid met vliegtuigen en al het hierbij behorend personeel onder één commandant
    • Majoor Spiros Koutsopodiotis is als Hoofd Operaties binnen Squadron 300 verantwoordelijk voor gereedstelling van personeel op de helikopters. De helikopter van dit squadron is de ‘Cougar’, een transporthelikopter waar vijftien mensen aan boord kunnen. De tak Operaties, waar Koutsopodiotis leiding aan geeft, beschikt over drie ‘vluchten’. Een ‘vlucht’ bestaat uit vijftien man personeel. Dit zijn gezagvoerders, vliegers en loadmasters. Koutsopodiotis: ,,Ik heb momenteel personeel voor twee vluchten, maar we opereren voor drie vluchten in totaal. [4] 
     Bij het ongeluk waardoor gisteravond twee militairen zwaargewond raakten op vliegbasis Leeuwarden, was een vorkheftruck betrokken. Het ongeluk gebeurde op een feest van een squadron van de luchtmacht. Ze zijn vannacht geopereerd en buiten levensgevaar, zegt een woordvoerder van de marechaussee.[5]

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen