Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportvereniging sportverenigingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de sportverenigingv

  1. (sport) een vereniging voor personen die gezamenlijk sport beoefenen
    • In het webinar bespreken zij alle do's en don'ts voor samenwerken binnen een sportvereniging.[1] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen