sportstoel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sportstoel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sport·stoel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport en stoel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportstoel | sportstoelen |
verkleinwoord | sportstoeltje | sportstoeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de sportstoel m
- verkorting van sportrolstoel een rolstoel die gebruikt wordt om mee te sporten
- Er zijn zeer wendbare sportstoelen om mee te kunnen basketballen en hele lichte sportstoelen om races mee te kunnen houden.
Gangbaarheid
- Het woord 'sportstoel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.