sportmakelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sport·ma·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport en makelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportmakelaar | sportmakelaars sportmakelaren |
verkleinwoord | sportmakelaartje | sportmakelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de sportmakelaar m
- (beroep) (sport) tussenpersoon die voor professionele sportlieden tegen betaling contractuele besprekingen voert
Gangbaarheid
- Het woord 'sportmakelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.