sportboek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sport·boek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport en boek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportboek | sportboeken |
verkleinwoord | sportboekje | sportboekjes |
Zelfstandig naamwoord
het sportboek o
- een boek waarin een bepaald onderdeel van de sport wordt uitgelicht.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord sportboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.