Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spon·sor·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sponsorgeld sponsorgelden
verkleinwoord sponsorgeldje sponsorgeldjes

Zelfstandig naamwoord

het sponsorgeldo

  1. geld dat wordt betaald om iets te sponsoren
    • Betaling sponsorgeld farmaceutische industrie aan artsen in één jaar met 36 procent toegenomen [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen