Nederlands

 
spoedoverleg EG-ministers
Uitspraak
Woordafbreking
  • spoed·over·leg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spoedoverleg spoedoverleggen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het spoedoverlego

  1. overleg dat met grote haast georganiseerd is i.v.m. een spoedeisende zaak
    • De ondernemers van de Markthal in Rotterdam hebben woensdag spoedoverleg met vastgoedeigenaar Klépierre over de aanpak van de muizenplaag. „Ze komen zo makkelijk binnen via de openbare ruimten en houden zich echt niet aan de afscheidingen die wij hanteren. We moeten hier gezamenlijk een oplossing voor verzinnen”, zo reageert Mark Kolster van het Collectief Ondernemersbelang Markthal.[1] 
    • Campagnemanager Chihiro Geuzebroek van BIJ1 stelde eerder tegen De Telegraaf dat Kuit niet meer in het BIG-register is te vinden omdat haar diploma’s zijn vervallen ’door escalatie van haar ziekte’. Dinsdag hield Bij1 spoedoverleg in het huis van Kuit. Daarna zweeg de partij in alle talen.[2] 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen