Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spier·bun·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spierbundel spierbundels
verkleinwoord spierbundeltje spierbundeltjes

Zelfstandig naamwoord

de spierbundelm

  1. (anatomie) een groep spieren
    • De bodybuilder showde zijn spierbundels. 
  2. een persoon die heel erg gespierd is
    • De bodyguard was een echte spierbundel. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be