Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·kwar·tier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelkwartier speelkwartieren
verkleinwoord speelkwartiertje speelkwartiertjes

Zelfstandig naamwoord

speelkwartier o

  1. een korte periode tijdens hetwelk gespeeld mag worden
    • "In het speelkwartier mogen de kinderen het plein niet af." [1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2001). Aansprekend opvoeden, p. 12. Uitg.: RMO, ISBN 9789012093194.
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be