speelkwartier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- speel·kwar·tier
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van speel ww en kwartier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelkwartier | speelkwartieren |
verkleinwoord | speelkwartiertje | speelkwartiertjes |
Zelfstandig naamwoord
speelkwartier o
- een korte periode tijdens hetwelk gespeeld mag worden
- "In het speelkwartier mogen de kinderen het plein niet af." [1]
Gangbaarheid
- Het woord speelkwartier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "speelkwartier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2001). Aansprekend opvoeden, p. 12. Uitg.: RMO, ISBN 9789012093194.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be