Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speelclub speelclubs
verkleinwoord speelclubje speelclubjes

Zelfstandig naamwoord

de speelclubm

  1. een club waar kinderen samen kunnen spelen
    • Voor de kinderen zijn er de speelclubs volgens leeftijd: mooi uitgerust en bovendien hebben ze met Dieter uit Brugge een Vlaamse G.O., niet onbelangrijk voor de communicatie. Ons proefpanel Anna, Amélie en Conrad bracht na een testsessie met 'tevredenscore' toch liefst de vakantie in het kielzog van mama en papa door: het is maar welke invulling je aan je vakantie geeft.[1] 
    • De speelclub van de jongenschiro van Niel organiseert op zondag 14 maart tussen een wafelenbak. Die start om 14 uur en duurt tot 18 uur. De wafelenbak vindt plaats in de kapel van de chiro aan de Kerkstraat.[2] 
  2. club waar men kan gokken
    • De Kansspelautoriteit heeft maandag het casino van Gerard Wiggers wéér stilgelegd. De speelclub 'In de ban van de ring' in café Jachtlust in Goor was net weer heropend, nadat de toezichthouder vijf weken geleden het spelmateriaal preventief in beslag had genomen.[3] 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. de Standaard 19/06/2011 om 22:00 door Greet Vanderhoeven Zonnige zaakjes in Sinai Bay
  2. de Standaard 11 MAART 2010 OM 00:00 UUR | (lbp) Wafelenbak
  3. Tubantia 09-12-15 Kansspelautoriteit legt casino in Goor opnieuw stil
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be