speelbal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- speel·bal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van speel ww en bal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelbal | speelballen |
verkleinwoord | speelballetje | speelballetjes |
Zelfstandig naamwoord
- (spel) bal waarmee gespeeld wordt
- (figuurlijk) willoos, weerloos slachtoffer
- De mens is een speelbal van zijn emoties.
- (figuurlijk) iets wat zelf geen enkele invloed heeft op een proces, maar daar wel in wordt gebruikt
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord speelbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "speelbal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be