• spar·de
vervoeging van
sparren

sparde

  1. enkelvoud verleden tijd van sparren
    • Ik sparde. 
    • Jij sparde. 
    • Hij, zij, het sparde. 


sparde

  1. verouderde spelling of vorm van sparte tot 2012
(verouderd) bepaalde vorm enkelvoud en onbepaalde vorm meervoud van de stellende trap van spard