Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sou·te·neur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord souteneur souteneurs
verkleinwoord souteneurtje souteneurtjes

Zelfstandig naamwoord

souteneur m [3]

  1. (beroep) man die leeft van de verdiensten van een prostituee, voor wie hij als beschermer optreedt
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen