Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·no·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sonoriteit sonoriteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sonoriteitv

  1. met een volle, heldere, welluidende klank
    • De durf is volkomen terecht. Dit is volwassen strijkkwartetspel vol eigenheid, intens muzikaal, organisch en met een sonoriteit die wordt gezocht in pure zuiverheid, niet in een opgepoetst vibrato. [2] 
    • Uniek is dat alle werken op één instrument gespeeld worden. Is dat een voordeel? Het Verschuerenorgel, als stijlkopie van Silbermann enig in zijn soort in Nederland, is met 2 klavieren en slechts 34 stemmen een bescheiden instrument. Maar wat een karakter en sonoriteit levert ieder afzonderlijk register! [3] 
  2. begrip in de fonologie
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf THIEMO WIND 25 mrt. 2013 Ragazze Kwartet – 'Vivere'
  3. Reformatorisch Dagblad Piet van de Wege 09-11-2016 Recensie Cor Ardesch: Diepe inkijk in Bach’s orgeloeuvre
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be